Regenwormen gebruiken.
Of je nu gericht op karper of brasem vist regenwormen blijven een delicatesse en topaas.
In de regel hanteer ik twee manieren.
De eerste is om de wormen al van te voren fijn te knippen en eventjes uit te laten lekken in een zeefje en zo telkens een plukje wormen mee te voeren in de korf.
Bij een delicate visserij
met kleinere blieken en enkele brasems is dit vaak een hele goede manier. De kleine stukjes worm zullen de vissen nauwelijks verzadigen en juist meer vissen aanlokken.
Wanneer echter de grote brasems gearriveerd zijn,
gaan die piepkleine stukjes niet op de plek houden, dan kies ik ervoor om de wormen per worp te knippen.
Een worm van 4-5 op het voer, een paar knippen en wat overblijft zijn levendige stukken worm van circa 1,5 cm; voor brasem een ideale aas om te voeren.