Maden, casters bewaren en vers houden.

05-05-2020

Als vissers besteden we veel tijd aan ons aas en voer. Voer is veel over geschreven maar vaak vergeten we het belangrijkste, het aas! Zeker bij witvissers zijn verse maden belangrijk. Ze moeten van goede kwaliteit zijn en juist bewaard worden. Maar hoe krijgen we onze maden nu precies in topconditie?

Herkomst van de made

Maden zijn bekend bij elke visser. Deze kleine witte kruipers zijn een ideaal aas omdat ze betaalbaar zijn, goed aan de haak blijven zitten, lang in leven blijven onder water en nog belangrijker vrijwel elke vis is er er gek op! Maden komen overal en zijn er voordat je er erg in hebt. Oude vlees- of kip resten trekken al snel vliegen aan die hier graag hun eieren op leggen. Toch zijn er maar weinig vissers die zelf maden kweken, de meeste gaan liever even langs de hengelsportzaak. En dat is heel begrijpelijk want het kweken van maden is erg vies en smerig werk. In Nederland vindt je namelijk nauwelijks maden kwekers. Ons land is te druk bevolkt voor een kwekerij die constant met rottend vlees en rotte vis in de weer is. Onze maden komen dan ook meestal uit landen met een wat minder strenge wetgeving zoals Frankrijk, Italië en Engeland.

Vliegen leggen eitjes en deze eitjes veranderen binnen een paar dagen in maden. Maden zijn de larven van vliegen. Hoe snel een eitje veranderd in made is vooral afhankelijk van de temperatuur en het soort vlieg. Wanneer de made uit zijn eitje is gekropen begint hij direct te eten en groeit dan ook snel. Tijdens dit groeien vervelt een made een paar keer, totdat hij na een paar dagen aan zijn laatste vervelling begint. Het laatste velletje wordt roodbruin en hard. De made veranderd dan in een pop, door ons vissers ook wel een 'caster(s)' genoemd. In deze roodbruine harde pop ontwikkeld de made zich tot een volledige vlieg. Wanneer hij volgroeid is dan barst de vlieg uit zijn pop.

De made veranderd dan in een pop, door ons vissers ook wel een 'caster(s)' genoemd.

Diverse soorten maden.

In een hengelsportzaak vindt je meestal drie soorten maden. Pinkies, grote maden en castermaden. Elke made heeft een zichtbaar zwart vlekje in zijn lichaampje. Dit is de maag en deze maag kan ons veel vertellen over de versheid van de made. Na een tijdje zal dit zwarte vlekje niet meer zichtbaar zijn, omdat de maag dan leeg is. Als de maag leeg is begint de made aan het verpoppen. Verse maden hebben dus altijd een zichtbare zwart vlekje, oftewel een gevulde maag.

Pinkies

Dit zijn kleine maden afkomstig van de groene keizersvlieg, vaak een beetje roze/wit van kleur. Vaak worden ze door het lokvoer gemengd. Ze verzadigen de vis op je stek minder snel en zorgen ervoor dat je bal lokvoer sneller uit elkaar valt. Daarom worden pinkies ook wel eens "voermaden" genoemd. Deze kleine maden zijn ook als aas prima te gebruiken. Vooral wanneer je het op kleine vis hebt gemunt zijn pinkies een aanrader. Maar ook in de winterperiode wanneer de vissen wat voorzichtiger azen kan een 'pinkie' een twijfelende vis over de streep trekken. Pinkies zijn geen 'baby-maden' zoals veel mensen denken.

Pinkies worden vaak door het lokvoer gemengd. Ze verzadigen de vis op je stek minder snel en zorgen ervoor dat je bal lokvoer sneller uit elkaar valt.

Castermaden

Castermaden zijn larven van de blauwe bromvlieg. Ze worden castermaden genoemd omdat ze heel snel verpoppen. Binnen enkele dagen kruipen deze maden al niet meer, en zijn ze al aan het veranderden in een caster. Deze bruine casters worden door vissen, en daarom ook door vissers, erg gewaardeerd! Je komt ze dan ook vaak tegen in de wedstrijdwereld, waar ze bekend staan als goed aas voor grotere vis. Wanneer de made in een caster is veranderd dan heeft hij een andere kleur gekregen. Na een tijdje zal deze kleur donkerder worden, totdat het moment is aangebroken dat de vlieg tevoorschijn komt. Des te lichter een caster van kleur is, des te zwaarder deze caster zal zijn. De donkere casters zijn zo licht dat ze drijven. Ze worden vaak gebruikt als haakaas in combinatie met een made of mestpiertje.

Grote maden

Deze maden worden vaak "vismaden" genoemd en zijn de populairste maden in de hengelsport. Grote maden zijn larven van de Noordelijke bromvlieg en worden vaak in Frankrijk gekweekt. Deze maden verpoppen erg langzaam en zijn daarom erg geschikt voor recreatievissers. Gekoeld bewaard zijn ze vaak wel twee weken tot drie weken houdbaar. Deze maden worden in de hengelsport vaak "vismaden" genoemd.

Maden bewaren.

Maden moeten gekoeld bewaard worden. De kou vertraagt het verpoppingsproces waardoor het langer duurt voordat onze made in een caster is veranderd. In veel relaties ligt het bewaren van maden in de koelkast nogal gevoelig. Zeker wanneer er al eens een keer maden zijn ontsnapt uit een niet goed gesloten doosje. Om de kans op ontsnappingen te verkleinen kun je simpel een panty om het doosje binden. Wanneer je graag met pinkies vist, dan is deze panty ook een goede tip. Pinkies kunnen door verbazingwekkend kleine gaatjes kruipen. Soms zelfs door gaatjes in je madendoos zo groot als een speldenprik. Als men thuis de keuze heeft tussen een 'dranken-koelkast' of de koelkast met dagelijkse boodschappen, is de 'dranken-koelkast' het beste aan te raden!

Eenmaal buiten de koeling zul je zien dat de maden actiever worden als de temperatuur oploopt. Ze bewegen meer en krioelen tegen elkaar aan, waardoor de temperaturen nog verder zal oplopen in de made. De maden gaan dan zweten en beginnen een vieze ammoniakachtige lucht af te scheiden. Dit vieze luchtje wordt door vissen niet gewaardeerd en moeten we dus zoveel mogelijk voorkomen. Wanneer we de maden in zaagsel of maismeel laten kruipen, dan zal dit het vocht van de maden opnemen. De maden blijven zo droger en omdat er minder onderling contact is, ook veel koeler. Je zult zien dat de ammoniaklucht dan ook veel minder penetrant aanwezig is. Zaagsel en maismeel nemen dus het vocht op dat de maden hebben afgescheiden.

Maden zeven!

Dit vieze zaagsel of meel willen we natuurlijk niet in ons voer of in ons viswater. Om de schone droge maden te scheiden van het meel, de velletjes made en van alle overige rotzooi moeten we de maden zeven. Hiervoor zijn allerlei zeven te koop met verschillende maaswijdtes. Voor gewone maden is een zeef met een maaswijdte van 4mm prima. Giet de maden op de zeef en laat ze op eigen kracht door de gaatjes kruipen. Alle rotzooi blijft dan achter op de zeef en je houdt schone maden over. Over deze schone maden kun je dan nieuw zaagsel of meel strooien zodat ze langere tijd mooi droog blijven en dus langer houdbaar zijn.

Ga je direct vissen? Strooi dan een beetje speciaal madenpoeder over de maden. Dit poeder neemt de geurtjes op en zorgt ervoor dat je maden mooi wit van kleur worden.

Eenmaal aan de waterkant kun je de maden het beste in de schaduw bewaren op een koel plekje. Ook kun je ze bewaren in een koelbox of tas. Kijk alleen wel uit voor condensvocht! Vocht zorgt er namelijk voor dat je maden grip krijgen op het gladde oppervlakte van je madenbak. En wanneer ze eenmaal grip hebben denken ze alleen nog maar aan ontsnappen!